Ten behoeve van de sluiting van een gnathoschisis wordt meestal een keuze gemaakt tussen bot uit de symfyse van de kin en bot uit de crista iliaca anterior. Tot medio 1997 werd op de afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Groningen voor het oogsten van anterieur cristabot een open benadering gebruikt. Uit een evaluatieonderzoek naar de morbiditeit van deze techniek bleek dat er na 26,1% van dergelijke ingrepen een kleinere of grotere contourderformiteit ontstond ter plaatse van het donorgebied. De breedte van het litteken bedroeg gemiddeld 5,0 ± 2,4 mm. Deze bevindingen en het streven om de postoperatieve pijn zoveel mogelijk te beperken waren aanleiding om over te gaan op het oogsten van cristabot met behulp van een handmatige trepaan. Tussen juni 1997 en januari 2000 werd hiermee bij 28 schisispatiënten (leeftijd 8-12 jaar) bot uit de crista iliaca anterior geoogst. De littekens waren kleiner (lengte: 15 ± 1,5 mm; breedte: 1,5 ± 0,3 mm). Contourdeformiteiten en sensibiliteitsstoornissen traden niet op en de postoperatieve pijn bleek goed beheersbaar door middel van lokale infiltratie van het wondgebied met marcaïne en adequaat gebruik van analgetica. De patiënten mobiliseren reeds de eerste postoperatieve dag en kunnen kort na de ingreep uit het ziekenhuis worden ontslagen. Deze bevindingen ondersteunen de toepassing van de handmatige trepaan als standaardtechniek voor het oogsten van cristabot bij het sluiten van een gnathoschisis. Een open benadering is geïndiceerd indien grote hoeveelheden cristabot nodig zijn c.q. de toepassing van een botblok of corticaal bot (tabula interna) noodzakelijk is.