Introductie. Van alle gevallen van dementie betreft 70% de ziekte van Alzheimer. In 2018 hadden wereldwijd 50 miljoen mensen deze ziekte, onder 65-plussers 10% en onder 85-plussers 50%. Pathologische waarnemingen in de hersenen zijn in eerste in-stantie accumulatie van amyloïd ß, later gevolgd door aanwezigheid van neurofibrillaire kluwen van hypergefosforiseerde tau-proteïnen. Beide veroorzaken neuronale dis-functie, ontsteking en uiteindelijk afsterving van neuronen, met cognitieve achteruitgang als gevolg. Onbekend is of de pathologische waarnemingen oorzaken of gevolgen van de ziekte zijn (2021 Alzheimer’s disease facts and figures, 2021; Scheltens et al., 2021). Het hier besproken artikel, dat is geschreven door vertegenwoordigers van de European Association of Neurology en de European Psychiatric Association, biedt inzicht in de behandelmogelijkheid van de ziekte met monoklonale antilichamen die zich richten op de bestrijding van amyloïd ß (Perneczky et al., 2024).
Monoklonale antilichamen kunnen een antigeen, bijvoorbeeld een onderdeel van specifieke cellen, herkennen en zich hieraan hechten. Vervolgens kunnen ze de functies van die cellen beïnvloeden. Ze kunnen ook als transportmiddel van een medicament fungeren dat een bepaalde actie op die cellen moet uitoefenen. Inmiddels zijn monoklonale antilichamen ingezet bij de behandeling van maligniteiten, au-to-immuunziekten en infectieziekten en hun toepassingsgebied breidt zich verder uit, bijvoorbeeld bij de ziekte van Alzheimer (Castelli et al., 2019).
Materiaal en methode. De auteurs presenteerden een narratief overzicht van de recente literatuur.
Resultaten. Om een goede stap te zetten in de richting van adequate behandeling bestaat behoefte aan een eenvoudige methode om de progressie van de ziekte te volgen. De huidige invasieve methodiek bestaat uit bepaling van de kwantiteit amyloïd ß en tau-proteïnen in de cerebrospinale vloeistof en uit beeldvormend onderzoek van amyloïd ß en tau-proteïnen in de hersenen met behulp van positrone-missietomografie (PET). Een eenvoudigere methode is bloedonderzoek. Recent zijn aanmoedigende resultaten behaald met bepaling van de kwantiteit amyloïd ß-peptide, tau-proteïne en lichte-keten-neurofilament in bloedplasma en bloedserum (Thijssen et al., 2020; Rauchmann et al., 2021; Ashton et al., 2022). Lichte-keten-neurofilament is een afbraakproduct van zenuwvezels. Probleem van de 3 genoemde biomarkers is echter dat ze niet specifiek zijn voor de ziekte van Alzheimer. Ze zijn namelijk ook indicatief voor andere neurodegeneratieve ziekten. Vervolgonderzoek moet duidelijk maken of het bloedonderzoek kan worden verbeterd.
Gedurende de laatste 10 jaren zijn diverse monoklonale antilichamen ontwikkeld en getest voor behandeling van de ziekte van Alz-heimer en die ontwikkeling gaat onverminderd door. Stimulerende resultaten zijn geboekt met lecanemab en donanemab. Lecanemab is gerandomiseerd getest bij 1.795 ouderen in het beginstadium van de ziekte. Na 18 maanden bleek ten opzichte van de controlegroep in de experimentele groep de progressie van de ziekte statistisch significant vertraagd (Van Dyck et al., 2023). Helaas zijn 3 proefpersonen overleden door een hersenbloeding. Van deze 3 gebruikten 2 een anticoagulantium. Op grond van deze potentiële bijwerking is daarna het gebruik van een anticoagulantium en elke andere oorzaak van bloedingsneiging aangemerkt als een contra-indicatie voor medicatie met lecanemab. Tegelijkertijd werd een gerandomiseerd onderzoek met donanemab uitgevoerd bij 1.736 proefpersonen in het beginstadium van de ziekte die behoorden tot de 25% personen met de ziekte die de minste hersenpathologie door amyloïd ß en tau-proteïnen hebben. Na 76 weken bleek dat in de experimentele groep de progressie van de ziekte statistisch significant was vertraagd ten opzichte van de con-trolegroep. Ditzelfde was het geval in een subgroep van de experimentele groep, bij wie het tertiel met de grootste kwantiteit tau-proteïnen in de hersenen was geëxcludeerd (Sims et al., 2023).
Beschouwing. Een algemene conclusie was dat medicatie met monoklonale antilichamen tegen amyloïd ß in een vroeg stadium van de ziekte de progressie van de ziekte van Alzheimer kan vertragen. In het voortgaande onderzoek gaat de aandacht vooral uit naar het vinden van betrouwbare biomarkers die behulpzaam zijn bij de diagnostiek en het vaststellen van de progressie. Ook wordt onderzoek ver-richt naar het combineren van behandelingen, zoals medicatie tegen zowel amyloïd ß, tau-proteïne als lichte-keten-neurofilament. Aanvul-lend kan worden gedacht aan combinaties met cognitietraining, lichaamsbeweging en voedingsinterventies, waarvan al is bewezen dat ze enig effect sorteren (Ngandu et al., 2015).
In het NTVT vond de eerste kennismaking met monoklonale antilichamen plaats in een artikel van de serie over mondzorg en medicatie. Enerzijds werd bij medicatie met monoklonale antilichamen gewezen op het risico van angio-oedeem als bijwerking. Anderzijds werd gemeld dat monoklonale antilichamen als rituximab, omalizumab en lenadelumab kunnen worden ingezet bij de preventie en de behandeling van de verschillende typen angio-oedeem en van urticaria (De Baat et al., 2021). In Nederland zijn inmiddels 34 monoklonale antilichamen geregistreerd, waartoe overigens lecanemab en donanemab niet behoren.
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | C. de Baat |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 9 september 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 09 - september 2024; 396-397 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje