Als een endodontische behandeling mislukt, is er in de meeste gevallen sprake van (her)infectie van het wortelkanaal. Veelal is dan een endodontische herbehandeling gendiceerd. Bij persisteren van een parodontitis apicalis wordt echter vaak direct gekozen voor verwijzing naar een kaakchirurg voor chirurgische apicale endodontie, hoewel in de meerderheid van deze gevallen endodontische herbehandeling mogelijk is. Als endodontische herbehandeling niet mogelijk is of niet tot het gewenste resultaat leidt, blijft chirurgische apicale endodontie (naast extractie) als enige mogelijkheid over. Chirurgische apicale endodontie wordt meestal uitgevoerd door een kaakchirurg of een tandarts-endodontoloog. In de meeste kaakchirurgische klinieken wordt daarbij de apex schuin gereseceerd, vervolgens wordt een preparatie gemaakt met een ronde microboor en retrograad een restauratie aangebracht. Nieuwe ontwikkelingen als de behandelmicroscoop, ultrasone preparatie en nieuwe restauratiematerialen die tot veranderde inzichten hebben geleid, worden in dit artikel toegelicht. In verband met het ontbreken van vergelijkende klinische onderzoeken kan op dit moment echter geen definitieve uitspraak worden gedaan over een mogelijke meerwaarde van toepassing van een behandelmicroscoop en het ultrasoon prepareren.
Failure of root canal therapy is usually due to re-infection of the root canal system. In most of these cases, an endodontic retreatment is indicated. Patients with persisting apical periodontitis frequently are referred to an oral surgeon for apical surgery, although endodontic retreatment would have been possible in a majority of these cases. When endodontic retreatment is not possible or does not resolve the patients problems, surgical apicoectomy or extraction might be the only possibilities left. Apical surgery is usually performed by an oral sugeon or by a specially trained dentist. In most surgical clinics a beveled resection, followed by an preparation and restoration is performed. New developments, such as microscopic sugery, ultrasonic preparation and newly developed restorative materials are described in this article. Since there is a lack of well-designed comparative clinical studies, no definite conclusions can be drawn with regard to the clinical value of these modern techniques.
Auteur(s) |
W.J. van der Meer
B. Stegenga |
---|---|
Rubriek | Thema: Parodontologie |
Publicatiedatum | 1 november 2004 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 111 - editie 11 - november 2004 ; 430-434 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje