Samenvatting. Mondzorgverleners zien in de praktijk regelmatig patiënten met hypodontie. Hypodontie kan verworven zijn, bijvoorbeeld door chemotherapie of radiotherapie op jonge leeftijd, maar is bij de meeste patiënten erfelijk bepaald. Door een fout (pathogene variant) in een van de vele genen die de odontogenese aansturen, wordt de vorming van de tandkiem in een vroeg stadium verstoord. Deze genen zijn cruciaal voor de tandontwikkeling, maar spelen ook een belangrijke rol in andere processen in het lichaam. Aan de hand van een inventarisatie van maag- en darmklachten bij patiënten met hypodontie en een casusbeschrijving van het gelijktijdig voorkomen van een stollingsstoornis en hypodontie, wordt het belang van een brede blik op deze patiëntengroep geïllustreerd. Geconcludeerd wordt dat naast een tandheelkundige beoordeling, onderzoek van een hypodontiepatiënt ook zou moeten bestaan uit een beperkt lichamelijk onderzoek en het bevragen van de medische historie van de patiënt en zijn naaste familieleden.
Auteur(s) |
J.N. Ross
L.C. Ruigrok W.M.M. Fennis M.S. Cune A.J.W.P. Rosenberg A.B. van Nunen M.A. Créton H.K. Ploos van Amstel M.J.J.H. van den Boogaard |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 6 juni 2023 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 130 - editie 6 - juni 2023; 277-286 |
DOI | https://doi.org/10.5177/ntvt.2023.06.22098 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje