Rechters tot en met de Hoge Raad en het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg zien richtlijnen niet als vrijblijvend. Hierdoor wordt patiënten en mondzorgverleners houvast geboden. Maar er kan ook een spanningsveld ontstaan tussen het zelfbeschikkingsrecht van een patiënt en de autonomie van een mondzorgverlener enerzijds en een richtlijn. Dit spanningsveld kan worden doorbroken door eerst op basis van ethisch juridische argumenten het door de patiënt gewenste zorgdoel marginaal te toetsen, waarbij tevens recht gedaan wordt aan de professionele autonomie. En vervolgens, uitgaande van dit zorgdoel op basis van ‘evidence’ de meest doelmatige behandelwijze te kiezen. Ten opzichte van de gangbare definitie van een klinische praktijkrichtlijn betekent dit dat expliciet erkend wordt dat patiënten en mondzorgverleners een zorgdoel overeen kunnenkomen dat afwijkt van het ideale. Hierdoor wordt een juridisch verantwoord evenwicht geschapen tussen het zelfbeschikkingsrecht en de professionele autonomie enerzijds en een wens tot evidencebased handelen, beperken van de onverklaarbare behandelvariëteit en transparantie van zorg anderzijds.
Judges up to and including the Law Lords (Supreme Court) and the Central Disciplinary Tribunal for Healthcare in the Netherlands do not consider guidelines to be optional. This offers security to patients and dental care professionals. But a field of tension can exist between, on the one hand, a patient’s right of self-determination and the dental care workers professional autonomy and, on the other, a guideline. This field of tension can be resolved by first limited testing of the acceptability of the goal of care desired by the patient, taking into consideration at the same time professional autonomy; and, subsequently, by selecting the most effective treatment for achieving this goal of care on the basis of ‘evidence’. With respect to the current definition of guidelines for clinical practice, this means that patients and healthcare workers explicitly acknowledge that they have been able to agree on a goal of care that deviates from the ideal. In this way, a judicially responsible balance is achieved between the right of self-determination and professional autonomy, on the one hand, and, on the other, the desire for evidence-based treatment and a limitation on unaccountable variation in treatment and transparency of care.
Auteur(s) |
W.G. Brands
J.M. van der Ven |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 5 juni 2015 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 122 - editie 6 - juni 2015; 331-336 |
DOI | https://doi.org/10.5177/ntvt.2015.06.15154 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje