Een laboratoriumonderzoek had ten doel de hechtsterkte te bepalen van composieten met grote polymerisatiediepte (bulk fill) aan de bodem van een klasse I-preparatie, en die te vergelijken met de hechtsterkte van andere composieten. Geëxtraheerde molaren werden verdeeld in 2 groepen (afb. 1). In groep 1 werd het occlusale vlak met composiet opgehoogd tot het niveau van de knobbeltoppen teneinde een vlakke bovenzijde te creëren. Vervolgens werden hierin gestandaardiseerde doosvormige klasse I-preparaties gemaakt met een diepte van 4 mm. In groep 2 werd een occlusaal deel van de kroon afgezaagd op 4 mm onder de top van de knobbels.
De preparaties in groep 1 werden onderverdeeld in 4 groepen en werden, na het aanbrengen van een eenstaps zelfetsend type 4 adhesief, gerestaureerd met 4 composieten (zie tab.). In groep 2 werd op het zaagvlak een siliconen mal geplaatst waarvan de binnenzijde overeenkwam met de klasse I-preparaties van groep 1. Ook hier volgde verdeling in 4 groepen en restauratie met 4 composieten. Na verwijdering van de siliconen mal resulteerde dat in composietopbouwen in de vorm van een klasse I-restauratie. Na een week opslag in water werden proefmonsters vervaardigd voor het bepalen van de microhechtsterkte van de composiet aan het dentine van de preparatiebodem/zaagvlak.
De resultaten zijn weergegeven in afbeelding 2. Daaruit blijkt dat de hechtsterkte van de 4 composieten aan het zaagvlak (groep 2) niet significant verschilde. Bij hechting aan de caviteitsbodem (groep 1) was de hechtsterkte echter significant lager, met uitzondering van die van SDR™.
De onderzoekers concluderen dat tijdsbesparende materialen, zoals eenstaps zelfetsende adhesieven en bulk-fill-composieten, niet altijd impliceren dat ze ook minder techniekgevoelig zijn.
Auteur(s) | Ch. Penning |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 5 mei 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 5 - mei 2017; 285-286 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje