De European Academy of Allergology and Clinical Immunology heeft een herziene terminologie voorgesteld voor allergische en aan allergie verwante reacties. Deze kan onafhankelijk van het aangedane eindorgaan of een leeftijdscategorie gebruikt worden. De voorgestelde terminologie is gebaseerd op de huidige kennis inzake de mechanismen die allergische reacties op gang brengen en onderhouden. ‘Overgevoeligheid’ is een overkoepelende term, ‘allergie’ houdt een overgevoeligheidsreactie in die wordt geïnitieerd door een immunologisch mechanisme en ‘atopie’ is een individuele of familiaire neiging om IgE-antistoffen te produceren in reactie op lage doses allergenen, gepaard gaand met de typische symptomen van astma, rinoconjunctivitis, of eczeem/dermatitis. Per aandoening geldt de indeling ‘wel/niet allergisch’ en binnen de allergische aandoeningen ‘wel/niet IgE-gemedieerd’ (soms: ‘IgE-geassocieerd’). Vervallen termen zijn: ‘idiosyncrasie’ (wordt: ‘overgevoeligheid’); ‘pseudo-allergie’ ‘(niet-allergische overgevoeligheid’); ‘extrinsiek’, ‘intrinsiek’, ‘endogeen’ en ‘exogeen astma’ ‘(allergisch’ (eventueel ‘IgE-gemedieerd’) en ‘niet-allergisch astma’); ‘atopisch eczeem’ (‘atopisch eczeem/dermatitissyndroom’; ‘allergisch’ (eventueel ‘IgE-gemedieerd’) of ‘niet-allergisch’); ‘instrinsieke’ en ‘cryptogene varianten van eczeem’ ‘(niet-allergisch atopisch eczeem/dermatitissyndroom’), ‘voedselintolerantie’(‘niet-allergische voedselovergevoeligheid’) en ‘anafylactoïde reactie’ ‘(niet-allergische anafylaxie’).
The European Academy of Allergology and Clinical Immunology has proposed a revised terminology for allergic and allergy-related reactions that can be used independently of target organ of patient age group. The proposed terminology is based on the present knowledge of the mechanisms which initiate and mediate allergic reactions. ‘Hypersensitivity’ is an umbrella term, ‘allergy’ involves a hypersensitivity reaction which is initiated by an immunological mechanism, and ‘atopy’ is an individual or familial tendency to produce IgE antibodies in response to low doses of allergens, and is accompanied by the typical symptoms or asthma, rhino-conjunctivitis or eczema/dermatitis. Each condition should be categorised als ‘allergic/not allergic’, and the allergic conditions should be further categorised as ‘IgE-mediated/non IgE-mediated’ (sometimes: ‘IgE-associated’). Terms which are no longer in use include: ‘idiosyncrasy’ (this will now becom ‘hypersensitivity’); ‘pseudo-allergy’ (‘non-allergic hypersensitivity’); ‘extrinsic’, ‘intrinsic’, ‘endogenous’ and ‘exogenous asthma’ (‘allergic’ (possibly ‘IgE-mediated’) and ‘non-allergic asthma’); ‘atopic eczema’ (‘atopic eczema/dermatitis syndrome’; ‘allergic (possibly ‘EgE-mediated’) or ‘non-allergic’); ‘intrinsic’ and ‘cryptogenic variants of eczema’ (non-allergic atopic eczema/dermatitis syndrom’); ‘food intolerance’ (non-allergic food hypersensitivity’) and ‘anaphylactoid reaction’ (‘non-allergic anaphylaxis’).
Auteur(s) |
R. Gerth van Wijk
P.B. van Cauwenberge S.G.O. Johansson |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 augustus 2003 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 110 - editie 8 - augustus 2003 ; 328-331 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje