Biologische en technische complicaties in de implantologie zijn een realiteit. Peri-implantitis komt voor bij 28-56% van de patiënten met implantaten, wat op de lange termijn de belangrijkste biologische reden is voor implantaatverlies. In dit onderzoek werden 3 verschillende methoden voor implantaatoppervlak decontaminatie in vitro met elkaar vergeleken.
Er werden 60 implantaten verdeeld over 3 groepen van 20, gekleurd met onuitwisbare inkt en in een model gezet waarin een angulair botdefect was nagebootst. De behandeling werd 20 keer voor elke instrumentatie uitgevoerd. De behandelmethoden waren: Gracey curette, een ultrasoon apparaat en een airflow met glycinepoeder. Na elke behandeling werden de implantaten verwijderd en werden foto’s gemaakt om inktresten te detecteren. Vervolgens werden SEM-afbeeldingen gemaakt om micromorfologische oppervlakteveranderingen te beoordelen.
De niet gereinigde gebieden voor curettes, ultrasone tips en airflow waren respectievelijk 21,1 ± 4,8%, 18,5 ± 3,8% en 11,3 ± 5,4%. Hoe breder de defecten rondom de implantaten, des te beter het reinigingsvermogen van de airflow werd. De SEM-evaluatie vertoonde duidelijke oppervlakteveranderingen na instrumentatie met stalen tips, terwijl de airflow slechts kleine veranderingen teweeg bracht aan het oppervlak.
Conclusie. Binnen de beperkingen van dit in vitro-onderzoek is de airflow een efficiënte therapeutische optie voor het reinigen van het implantaatoppervlak in geval van peri-implantitis. Toch bleven enkele gebieden ongereinigd. De airflow werkte beter naarmate het defect breder was.
Auteur(s) |
J. Nijkamp
M.S. Cune |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 5 januari 2018 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 125 - editie 01 - januari 2018; 52-55 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje