Een internationale groep van experts heeft een consensusprocedure doorlopen om onderbouwd te komen tot klinische aanbevelingen ten aanzien van management van gecaviteerde cariëslaesies in de tijdelijke en blijvende dentitie. Daarbij is ook het restaureren als optie betrokken. Consensus werd bereikt over het volgende.
Het managementdoel is de ziekte cariës te bestrijden door het monitoren en beperken van de activiteit van bestaande gecaviteerde cariëslaesies met als klinisch streven waar mogelijk harde tandweefsels te behouden voor de lange termijn. Het belanden in de reparatiecyclus moet zoveel mogelijk worden vermeden. Bestrijding van de ziekte in gecaviteerde cariëslaesies dient in eerste instantie te worden nagestreefd met methoden die zijn gericht op verwijdering van biofilm, temeer als dat de tijdelijke dentitie betreft. Alleen wanneer gecaviteerde cariëslaesies niet reinigbaar zijn of niet langer kunnen worden geseald, zijn restauratieve interventies geïndiceerd. Daarbij gelden de volgende prioriteiten: behoud van gezond tandweefsel en tandweefsel dat kan remineraliseren, verwezenlijking van een lekvrije afsluiting, leidend tot een gezonde pulpa en maximale overleving bij restauratie.
Geïnfecteerd en gedemineraliseerd dentine dichtbij de pulpa hoeft niet te worden verwijderd. Bij diepe laesies in gebitselementen met een vitale pulpa, wordt prioriteit gegeven aan het streven naar een gezonde pulpa, terwijl in ondiepe of matig diepe laesies, de materiaaleisen met het oog op de levensduur van de restauratie belangrijk zijn (denk aan de dikte van het vulmateriaal in relatie tot de sterkte, RJMG). Voor gebitselementen met ondiepe of medium diepe gecaviteerde laesies wordt voldoende carieus weefsel verwijderd om een ondergrond van stevig dentine te realiseren. Bij diepe caviteiten vindt selectieve verwijdering van het zachte dentine (biomassa) plaats (sterke aanbeveling). In de blijvende dentitie is stapsgewijze excavatie een optie.
Het beschikbare bewijs en de in overeenstemming daarmee zijnde aanbevelingen ondersteunen een minder invasieve behandeling van de cariëslaesie. Dit komt neer op betrachten van terughoudendheid bij het openen van een caviteit en het vermijden van de reparatiecyclus door te streven naar behoud van tandweefsel en daardoor behoud van de dentitie op lange termijn.
Auteur(s) | R.J.M. Gruythuysen |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 3 februari 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 2 - februari 2017; 103 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje