Introductie. Digitaal afdrukken, ook wel intraoraal scannen, wordt veelvuldig toegepast als alternatief voor analoge afdrukken. De nauwkeurigheid van een digitale afdruk wordt onder andere beïnvloed door omgevingslicht. Het omgevingslicht is van belang omdat intraorale scanners werken op basis van het maken en combineren van meerdere kleine beelden tot een 3D-model van het gescande object. Ma et al. (2023) onderzochten de invloed van omgevingslichtcondities op de nauwkeurigheid en tijdsduur van digitale afdrukken door middel van een systematisch literatuuronderzoek.
Materiaal en methode. Een elektronische zoekopdracht werd uitgevoerd waarbij PubMed, Web of Science, EMBASE en grijze literatuur werden geraadpleegd, alsmede kruisreferenties en citaties uit de geïncludeerde artikelen. De primaire uitkomstmaat was nauwkeurigheid, wat werd onderverdeeld in trueness (in hoeverre komt de scan overeen met de werkelijkheid) en precision (hoeveel geometrische verschillen zitten er tussen herhaalde scans). De secundaire uitkomstmaat betrof de tijdsduur van de afdruk. Voor de omgevingslichtcondities werd onderscheid gemaakt tussen verlichtingssterkte gemeten in lux, en kleurtemperatuur gemeten in Kelvin. Resultaten. In totaal werden 8 artikelen (2018-2022) geïncludeerd voor kwalitatieve analyse, waarvan 2 in vivo en 6 in vitro. Er werden 13 verschillende scannersystemen beschreven op basis van 2 verschillende technologieën: confocale microscopie en de active triangulation technique. De meest geanalyseerde niveaus van verlichtingssterkte waren 500, 1.000 en 10.000 lux. In slechts 1 van de 8 artikelen werden verschillende kleurtemperaturen geëvalueerd. Zowel scans van complete bogen als kwadrantscans werden geëvalueerd. De hoogste nauwkeurigheid bij scans van complete bogen werd behaald bij ongeveer 1.000 lux voor scanners gebaseerd op confocale microscopie. Dit gold voor de iTero Element (Align Technologies), Cerec Omnicam (Dentsply Sirona) en Trios 3 (3Shape). Van deze scanners kwam de Trios 3 als meest nauwkeurige naar voren bij 1.000 lux, zowel in vivo (trueness: 43,9 µm), als in vitro (trueness: 26,3 µm en precision: 40,0 µm). De scanners gebaseerd op de active triangulation technique werder minder beschreven, maar behaalden hun hoogste nauwkeurigheid bij 0, 100 en 500 lux. Het effect van verlichtingssterkte op de nauwkeurigheid was lager bij scanners waarvan de scantechniek berustte op confocale microscopie (onder andere Trios 3, iTero Element en Primescan) ten opzichte van scanners met de active triangulation technique (onder andere Omnicam, Planmeca Planscan). De verlichtingssterkte had geen significante invloed op de nauwkeurigheid van kwadrantscans. De verschillen in nauwkeurigheid tussen verschillende verlichtingssterktes lagen binnen een bandbreedte van ongeveer 20 µm tot 150 µm. Er werd ten slotte een positieve relatie beschreven tussen oplopende verlichtingssterkte en de tijdsduur van het maken van de scan.
Beschouwing. De verlichtingssterkte van omgevingslicht lijkt een belangrijke rol te spelen bij de nauwkeurigheid van scanners. In de behandelkamer is vaak sprake van een achtergrondverlichtingssterkte van 800-1.000 lux, afhankelijk van wat voor en hoeveel lampen er in de muren en aan het plafond aanwezig zijn, alsmede van de invloed van daglicht (Hokwerda en Wouters, 2005). Deze waarden komen in de buurt van het in het onderzoek beschreven omgevingslicht waarbij diverse intraorale scanners hun hoogste nauwkeurigheid bereikten. Ver daarboven ligt de gemiddelde 20.000 lux die gegenereerd wordt door de behandellamp (Hokwerda en Wouters, 2005). Het uitzetten of wegdraaien van de behandellamp zou wellicht een makkelijke truc kunnen zijn om de nauwkeurigheid van de intraorale scans te verhogen bij scans van complete tandbogen.
Een belangrijke vraag is echter of de gevonden verschillen in nauwkeurigheid klinisch relevant zijn. Om de zojuist beschreven waarden in perspectief te plaatsen: doorgaans wordt in de literatuur de randspleet van indirecte restauraties als klinisch acceptabel beschouwd als deze lager is dan 120 µm, op basis van het onderzoek van McLean en Von Fraunhofer uit 1971. Indien er al bij het afdrukken een onnauwkeurigheid insluipt van 20-150 µm wordt de kans op een klinisch acceptabel resultaat een stuk lager. Scans worden echter ook gebruikt voor onder andere vaste prothetiek op implantaten, uitneembare prothetiek, orthodontie en uiteraard diagnostiek, waar een hoge nauwkeurigheid het streven zou moeten zijn.
Al met al lijkt op basis van dit onderzoek het omgevingslicht een belangrijke invloed uit te oefenen op de nauwkeurigheid van digitale afdrukken. Gelukkig is die invloed wel te controleren door de behandelaar.
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | M.M.W. Mir |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 10 juni 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 06 - juni 2024; 288-289 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje