In de periode tussen 1750 en 1877 waren in Nederland ongeveer 200 tandmeesters werkzaam. Tot 1818 zijn hun namen te achterhalen uit advertenties en archieven, daarna moesten de tandmeesters een provinciale erkenning hebben om het beroep te mogen uitoefenen en werd de registratie van hun gegevens vrij nauwkeurig bijgehouden. Het beroep van tandmeester ging aanvankelijk heel vaak over van vader op zoon; er bestond wel praktische, maar vrijwel geen theoretische kennis over tandheelkunde. Onder de eerste generatie tandmeesters waren vrij veel analfabeten. In het Nederlands geschreven boeken waarin tandheelkunde behandeld werd, bestonden niet. Joseph Abraham Hes bracht daar verandering in: hij schreef als eerste Nederlandstalige boeken over tandheelkunde met een meer wetenschappelijke benadering. In 1856 verscheen ‘Encyclopaedisch handboek der tandheelkunde’. Ook was hij een pleitbezorger van verbetering van regelgeving rond de tandheelkunde.
Auteur(s) | D.J. Schutte |
---|---|
Rubriek | Geschiedenis en tandheelkunde |
Publicatiedatum | 10 juni 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 06 - juni 2024; 281-285 |
DOI | https://doi.org/10.5177/ntvt.2024.06.23104 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje