Occlusieconcepten gebaseerd op functionele aspecten bieden meer houvast bij het beoordelen en behandelen van (gereduceerde) dentities dan morfologisch en mechanisch georiënteerde concepten. Toch zijn bij herstel van occlusie (morfologische) richtlijnen nodig. Deze zijn gebaseerd op de grensposities en -bewegingen van de mandibula binnen het orofaciale systeem en op de locatie en de vormgeving van de occlusale contacten van de gebitselementen binnen het occlusiesysteem. De vormgeving van kronen en bruggen moet harmoniëren met het occlusiesysteem. Van belang hierbij is de frontrelatie die een wederzijds beschermende occlusie mogelijk maakt. Kenmerken van een gezond orofaciaal systeem en occlusiesysteem zijn: afwezigheid van pathologie, subjectief toereikende orale functies, variabiliteit in vorm en functie, en adaptatiemechanismen. Bij kronen en bruggen is het pragmatisch de bestaande occlusie en het bestaande articulatiepatroon te handhaven, tenzij er argumenten zijn deze te wijzigen. De occlusale vormgeving is erop gericht de orale functies, waaronder mandibulaire en occlusale stabiliteit, te bevorderen.
Occlusion concepts based on functional aspects offer more solid ground in the diagnostic process and in the treatment of (reduced) dentitions than morphologically and mechanically oriented occlusion concepts. Nevertheless, for occlusal reconstruction morphologically oriented guidelines are necessary. These guidelines are based on the border movements and positions of the mandible in the orofacial system, and on the location and modelling of the occlusal contacts in the occlusal system. The modelling of single- and multi-unit fixed dental prostheses must harmonize with the occlusal system. Moreover, an important feature is the relation of the anterior teeth which enables mutually protected occlusion. Characteristics of a healthy orofacial and occlusal system are: absence of pathology, perceived sufficient oral functions, variability in form and function, and adaptive capacity. When designing single- or multiunit fixed dental prostheses, a pragmatic starting point is to maintain the existing occlusion and the existing speech pattern unless arguments can be provided for alterations. The occlusal design should aim at optimizing oral functions, such as mandibular and occlusal stability.
Auteur(s) |
N.H.J. Creugers
A. van ’t Spijker A.E. Gerritsen D.J. Witter |
---|---|
Rubriek | Thema: Kronen en bruggen |
Publicatiedatum | 8 februari 2013 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 120 - editie 2 - februari 2013; 68-80 |
DOI | https://doi.org/10.5177/ntvt.2013.02.12269 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje