De combinatie van klinisch onderzoek met ‘routine’ röntgenonderzoek (orthopantomogram, tandfilm of laterale schedelprofielopname) is meestal voldoende in de pre- of postimplantologische behandelfase. Soms is er behoefte aan meer informatie en bestaat er een indicatie voor het maken van computertomografische (CT) opnamen. De hierbij verkregen beeldgegevens kunnen worden bewerkt met software programma’s, zoals DentaScan. Hiermee kunnen doorsneden van boven- of onderkaak loodrecht op het verloop van de tandboog worden verkregen. De afbeeldingen kunnen op ware grootte worden weergegeven. De interpretatie van deze bewerkte beelden is veel eenvoudiger, maar helaas niet altijd nauwkeuriger dan van de originele CT-scans. Pre-implantologisch kunnen CT/DentaScans worden gebruikt voor het bepalen van botkwaliteit en -kwantiteit en voor het lokaliseren van belangrijke anatomische structuren. Postimplantologisch kunnen deze scans belangrijk zijn bij ‘onbegrepen’ problemen, die mogelijk amenhangen met de aanwezige implantaten. Dit wordt geïllustreerd aan de and van drie casus met implantaten in de bovenkaak.
Combining clinical examination and panoramic, periapical or lateral cephalometric radiographs is generally sufficient in the pre- and post-operative investigation of most implant patients. Sometimes there is a need for more information needing computertomography (CT) as an additional diagnostic tool. The obtained CT data can be manipulated and reconstructed with software programs such as DentaScan. The resulting cross sections, that can be given in true proportions, are perpendicular to the course of the jaw. Interpretation of these processed images is much easier but not always more accurate than the original scans. Pre-operatively, CT/DentaScans can be used not only for the determination of bone quantity and quality, but also for the location of relevant anatomical structures. Post-operatively, the scans can be valuable in the diagnosis of unexplained problems that may be related to the placed implants. Three case reports illustrate the use and indication of CT/DentaScans in solving implant related maxillary pathology or neuralgic pain.
Auteur(s) |
J.W. Verhoeven
M.S. Cune G.J. Meijer H. van Beek |
---|---|
Rubriek | Casuïstiek |
Publicatiedatum | 1 maart 2005 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 112 - editie 3 - maart 2005 ; 099-102 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje