Samenvatting

Allogene stamceltransplantatie kan leiden tot chronische graft-versus-hostziekte. Bij een deel van deze patiënten manifesteert dit zich in en om de mond. Klinisch kan zich dat presenteren als mucosale laesies, en/of speekselklierdisfunctie en/of fibrosering. Voorkeursplaatsen zijn de wangen en de tong, maar ook het palatum, de gingiva en de lippen kunnen zijn aangedaan. Orale chronische graft-versus-hostziekte geeft klachten als pijn, gevoelige slijmvliezen, (ernstige) monddroogte, smaakstoornissen, beperkte mondopening en slikklachten, met soms een forse verslechtering van de kwaliteit van leven als gevolg. Ook hebben patiënten een verhoogde kans op het ontwikkelen van een plaveiselcelcarcinoom van het mondslijmvlies. De diagnose orale chronische graft-versus-hostziekte wordt vrijwel altijd gesteld op basis van de anamnese en het klinisch beeld. De behandeling van de symptomen wordt bepaald door de klacht(en) van de patiënt. Mondzorgverleners kunnen ondersteunende preventieve zorg bieden aan patiënten, gericht op het zo goed mogelijk in stand houden van de mondgezondheid en het verlichten van klachten.