Om de waarde van prognostische factoren ten aanzien van het al of niet optreden van een plaveiselcelcarcinoom bij leukoplakische slijmvliesafwijkingen te beoordelen, werden in een retrospectief onderzoek de klinische en histologische gegevens van 104 patiënten met een klinische diagnose leukoplakie geanalyseerd. Leukoplakische afwijkingen met dysplasie in het initiële biopt (n = 38) waren behandeld door middel van excisie (n = 28), kooldioxide-laserverdamping (n = 6) of een combinatie van deze twee behandelmethoden (n = 4). Leukoplakische afwijkingen zonder dysplasie (n = 66) waren geëxcideerd (n = 48), gelaserd (n = 17) of door een combinatie van beide methoden behandeld (n = 1). Gedurende de vervolgperiode tot maximaal 6 jaar, met een gemiddelde van 3,6 jaar, hadden 12 patiënten een infiltratief plaveiselcelcarcinoom ontwikkeld, waarvan 2 binnen 24 maanden. Er kon geen relatie worden gelegd tussen enerzijds de primaire behandelmethode (p > 0,15), de grootte (p > 0,2), het klinische aspect (p > 0,2) en de lokalisatie van de primaire afwijking (p > 0,45) en anderzijds de kans op maligne ontaarding. Wel kon een relatie worden gelegd tussen de mate van dysplasie bij het histologisch onderzoek en de kans op maligne ontaarding (p < 0, 001). Geconcludeerd werd dat na de primaire behandeling van patiënten met een matig of ernstig dysplastische afwijking van het mondslijmvlies vervolgcontroles gedurende langere tijd dienen te worden uitgevoerd aangezien vooral in deze groep patiënten de kans op het ontwikkelen van een maligniteit in de mondholte groot is.
To consider the value of prognostic factors in the development of a squamous cell carcinoma from a leukoplakia of the oral mucosa, a retrospective study was performed. Clinical and histological data of 104 patients with oral leukoplakia were analyzed. Leukoplastic lesions with dysplasia in the initial biopsy (n = 38) had been treated by excision (n = 28), by laser evaporation (n = 6) or a combination of these treatments (n = 4). Non-dysplastic lesions (n = 66) had been excised (n = 48), evaporised (n = 17) or treated by excision as well as laser evaporation (n = 1). During follow-up of maximal 6 years (mean 3.6 years), 12 patients had developed an infiltrative squamous cell carcinoma at the site of the primary lesion, 2 within a period of 24 months. No relation could be found between on the one hand size (p > 0.2), clinical aspect (p > 0.2), location (p > 0.45), and primary treatment (p > 0.15) of the lesion, and on the other hand the risk of developing a squamous cell carcinoma. Only a relation could be found between (the intensity of) dysplasia and the development of a squamous cell carcinoma (p < 0.001). It was concluded that because of the high risk of developing a squamous cell carcinoma, patients with a dysplastic mucosal oral lesion should be followed during a prolonged time.
Auteur(s) |
M.A.W. Merkx
J. ter Hoeven P.C.M. de Wilde |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 februari 2005 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 112 - editie 2 - februari 2005 ; 051-55 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje