Naar aanleiding van het proefschrift ‘Sarcomen van de kaak’ uit 1982 worden de ontwikkelingen beschreven in beeldvorming en behandeling van het osteosarcoom in het algemeen en die van de kaak in het bijzonder. Het merendeel van de osteosarcomen wordt buiten het craniofaciale skelet aangetroffen, met als voorkeurslokalisatie de lange pijpbeenderen, en dan voornamelijk bij kinderen en adolescenten. Slechts 5% van alle osteosarcomen wordt in het craniofaciale skelet, vooral in de kaken, aangetroffen. Deze patiënten zijn gewoonlijk ouder. De behandeling van het extracraniofaciale osteosarcoom is in de afgelopen 30 jaar veranderd van puur chirurgisch tot chirurgie in combinatie met chemotherapie in prospectief onderzoek. Hierbij is de 5-jaarsoverleving gestegen van 10-20% tot 60-70%. Voor craniofaciale osteosarcomen ontbreken dergelijke studies. In deze groep is de 5-jaarsoverleving gestegen van 25-40% tot 60-80%. Prognostisch significante factoren zijn een tumor < 4 cm en tumorvrije resectieranden. De ontwikkelingen in het beeldvormende onderzoek maken een betere preoperatieve evaluatie mogelijk. Gepleit wordt voor een geprotocolleerde behandeling.
On the basis of the dissertation ‘Sarcomas of the jaws’ from 1982, developments in the imaging and treatment of osteosarcoma in general and of jaws in particular are discussed. The majority of osteosarcomas is found outside the craniofacial skeleton (extracraniofacial). The most frequent primary sites are the distal femur and proximal tibia. Most of these patients are children and adolescents. Only 5% of all osteosarcomas is found within the craniofacial skeleton, especially the jaws. Usually these patients are older. During the past 30 years the treatment of extracraniofacial osteosarcoma has changed from being purely surgical to being surgical in combination with multidrug, multicycle chemotherapy within prospective trials; the 5-year survival rate has risen from 10-20% to 60-70%. For craniofacial osteosarcomas such studies are missing and there is no unanimous opinion about the benefits of chemotherapy. In this group the 5-year survival rate has risen from 25-40% to 60-80%. Factors associated with a good prognosis are tumour size < 4 cm and tumour free resection margins. Developments in imaging have made improvements in preoperative evaluations possible. A plea is made for a prospective study.
Auteur(s) | J. Bras |
---|---|
Rubriek | Onderzoek en wetenschap |
Publicatiedatum | 1 februari 2007 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 114 - editie 2 - februari 2007 ; 087-92 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje