Introductie. Ondanks hoge succespercentages van eerste wortelkanaalbehandelingen tussen 78% en 91%, zijn er ook behandelingen die falen (Ng et al., 2011; Ricucci et al., 2011). In dat geval heeft de behandelaar 3 behandelmogelijkheden: endodontisch herbehandelen, chirurgisch ingrijpen of extraheren. Wanneer wordt welke optie gekozen? Een groep wetenschappers beoogde met een systematisch literatuuronderzoek de resultaten en prognostische factoren bij endodontische herbehandelingen in kaart te brengen (Sabeti et al., 2024). Het overkoepelende doel van hun onderzoek was de behandelaar goed te informeren zodat deze weloverwogen behandelbeslissingen kan nemen.
Materiaal en methode. Voor het literatuuronderzoek werd in 4 databases in de periode 1988-2022 gezocht naar klinische onderzoeken over endodontische herbehandelingen. Uitkomstmaten waren röntgenologische genezing volgens strikte (verdwijnen van de periapicale laesie) en niet-strikte criteria (afname van de periapicale laesie). Voor endodontisch succes moest het gebitselement daarnaast ook klinisch symptoomvrij zijn. Het risico op bias werd beoordeeld en in de meta-analyse werden de verschillende succespercentages samengevoegd. Mogelijke factoren op patiënt-, gebitselement- en endodontisch niveau die een rol spelen in het succes van de endodon-tische herbehandeling, werden genoteerd (tab. 1). Deze factoren werden in een statistisch model samengevoegd om te kijken welke fac-toren uiteindelijk een significant effect hadden op de uitkomstmaten.
Tabel 1. Factoren uit de literatuur voor de meta-analyse die van invloed kunnen zijn op het slagen van de endodontische herbehandeling.
Resultaten. Er werden 29 artikelen geïncludeerd. Hier-van hadden er 5 een laag risico en 24 een onduidelijk risico op bias. De fol-low-uptijd na herbehandeling varieerde tussen 2 en 10 jaar. Röntgenologische genezing was na samenvoeging van de resultaten 78,8% (95%BI: 75,2%-82,4%; I2 = 79%) voor de strikte criteria en 87,5% (95%BI: 83,8%-91,2%; I2 = 86%) voor de niet-strikte criteria. Uiteindelijk zorgden 4 factoren voor een significant lagere kans op het slagen van de endodontische herbehandeling: aanwezigheid van een periapicale radiolucentie, grote periapicale laesies (≥ 5 mm in doorsnede op de intraorale röntgenopname of ≥ 65 mm3 op het conebeamcomputertomogram), een korte wortelkanaalvulling (> 2 mm van de röntgenologische apex) en een follow-upperiode van minder dan 4 jaar.
Beschouwing. Dit onderzoek geeft een indruk van de succespercentages van de endodontische herbehandeling. Periapicale gene-zing is een lastige uitkomstmaat, omdat het vaak lang duurt voordat er röntgenologisch niets meer te zien is. Dat kan soms wel tot 10 jaar duren. Daardoor kan er dus variatie zijn in de definitie (zie de strikte en niet-strikte criteria) (Fristad et al., 2004). Kanttekening bij de in dit onderzoek gepresenteerde samengevoegde succespercentages is dat er sprake was van hoge heterogeniteit (I2 > 70%). Een hoge heterogeniteit duidt erop dat het samenvoegen van de verschillende onderzoeken wellicht niet geheel valide is. De hoge hetero-geniteit komt misschien doordat onderzoeken met een korte en lange follow-upperiode zijn samengevoegd, maar ook onderzoeken uit verschillende decennia. Toch geven de percentages een indruk van de periapicale genezing. Ook levert het literatuuronderzoek van de 29 artikelen samen 4 klinisch relevante factoren op die een negatieve invloed hebben op het behandelresultaat. Reeds bestaande (en zeker grote, dus > 5 mm in doorsnede) periapicale radiolucenties geven een (aanzienlijk) minder goede kans op genezing en succes dan af-wezigheid van periapicale radio-lucenties. Suboptimaal uitziende wortelkanaalvullingen hoeven overigens niet te betekenen dat er ook sprake is van ziekte. Bij ondervulde kanalen kunnen nog biofilms in de niet gevulde gebieden zitten, bij overvulde kanalen kan de periapex reageren met ontsteking door cytotoxische effecten of immuunreacties. Als er na een zorgvuldig uitgevoerde endodontische herbehandeling van een gebitselement met een aanwezige periapicale laesie geen klinische symptomen zijn, kan een behandelaar er volgens de onderzoekers van het systematisch literatuuronderzoek voor kiezen langere tijd te monitoren omdat tot 10 jaar lang verbetering te verwachten is.
Hoe er gehandeld moet worden als een patiënt na een ‘geslaagde’ endodontische herbehandeling nog klachten houdt, wordt niet beschreven, maar dat zou de behandelaar zelf kunnen bedenken. Van de 3 opties (herbehandelen, chirurgisch ingrijpen of extraheren) zijn extractie of apicale chirurgie dan nog reële behandelmogelijkheden. Uiteindelijk is het belangrijk om samen met de patiënt de kans van slagen per behandelmogelijkheid in te schatten en deze tegen elkaar af te wegen.
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | M. de Groot |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 9 september 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 09 - september 2024; 393-394 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje