Het maken van een röntgenopname van een derde molaar in de onderkaak alvorens te beslissen deze te verwijderen wordt gezien als ‘good practice’. Het radiologisch beeld dient het hele gebitselement te laten zien en het omliggende bot in relatie tot de anatomische structuren, waarvan de canalis mandibularis de belangrijkste is. Hiermee kan een inschatting worden gemaakt van de mogelijk te verwachten complicaties bij de verwijdering van de betreffende derde molaar. In het onderhavige onderzoek werd in tandartspraktijken gekeken naar de aanwezigheid en kwaliteit van röntgenopnamen voorafgaand aan de verwijdering van een derde molaar in de onderkaak.
In Denemarken werden 18 willekeurige tandartspraktijken bezocht door 2 observatoren. Deze bestudeerden de patiëntendossiers, inclusief röntgenopnamen. Gekeken werd naar het type apparaat waarmee de opname was gemaakt, de kwaliteit van de opname, overprojectie van het gebitselement en canalis mandibularis en door de patiënt gerapporteerde uitval van nervussensibiliteit.
In totaal werden 1.500 derde molaren in de onderkaak verwijderd. Voorafgaand was bij 1.090 een intraorale röntgenopname gemaakt, bij 468 een panoramische röntgenopname en bij 67 een conebeamcomputertomogram (CBCT). Van de derde molaren met een intraorale röntgenopname werden er 1.000 verwijderd, van de gebitselementen met een panoramische röntgenopname 433 en van de gebitselementen met een CBCT-opname alle 67. Bij 90 derde molaren werd aanvullend röntgenologisch onderzoek verricht. In deze beslissing speelde de overprojectie van het gebitselement en de canalis mandibularis een significante rol. Tweederde van de intraorale röntgenopnamen was van goede kwaliteit, een derde was onvoldoende en er was geen verschil tussen het gebruik van een sensor of van fosforplaatjes. De kans op extra röntgenologisch onderzoek nam toe als de intraorale röntgenopname van slechte kwaliteit was, maar werd slechts in 11% van de gevallen uitgevoerd. In totaal werden 3 gevallen van permanente verstoring van de sensibiliteit aangetroffen (0,2%).
Geconcludeerd wordt dat de meeste derde molaren in de onderkaak werden verwijderd op basis van een intraorale röntgenopname, hoewel ongeveer een derde daarvan van onvoldoende kwaliteit was.
Auteur(s) | J.H.G. Poorterman |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 7 april 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 4 - april 2017; 223 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje