Bij de diagnostiek van tand- of kiespijnen (dentoalveolaire pijnen) vormt de anamnese dé informatiebron met betrekking tot de locatie waar de pijn wordt ervaren en geeft informatie over de karakteristieken en het beloop. De meest relevante klinisch-diagnostische technieken zijn provocatietests en de proefanesthesie. Aan tand- of kiespijnen (dentoalveolaire pijnen) kunnen verschillende mechanismen ten grondslag liggen. Pijn bij pulpitis vertoont de kenmerken van viscerale pijnen, terwijl het parodontale ligament als primaire pijnbron kenmerken vertoont van musculoskelettale pijnen. Ook komt het nogal eens voor dat de pijn blijkt uit te gaan van een ander gebitselement dan het gebitselement waarin de pijn wordt waargenomen of van een structuur op nog grotere afstand (gerefereerde pijn). Daarom is differentiële diagnostiek van groot belang.
A patient’s pain history is the primary source of information in case of toothache (dentoalveolar pain); revealing its location, its main characteristics and its course, both from the onset and during the day. Clinical diagnostic tests that provoke (such as pulp testing or percussion) or eliminate (such as local anaesthesia) pain are most useful. Several mechanisms may underlie dentoalveolar pain. Pain caused by pulpitis shows characteristics of visceral types of pain, whereas pain originating from the periodontal ligament is characterized by musculoskeletal features. It also happens fairly often that the pain is found to originate from a different tooth than the one in which it is perceived, or from an even more distant source (referred pain). These mechanisms emphasize the importance of differential diagnostics.
Auteur(s) | B. Stegenga |
---|---|
Rubriek | Thema: Parodontologie |
Publicatiedatum | 1 november 2006 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 113 - editie 11 - november 2006 ; 460-462 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje