× ABONNEREN

Tandheelkundige problemen bij Zweedse Vikingen

Door op 08-04-2024

Introductie. Er zijn behoorlijk wat gegevens waaruit blijkt dat de prevalentie van cariës vanaf de prehistorie toeneemt (Bertilson et al, 2022). Er is een duidelijke piek in de prevalentie in het midden van de twintigste eeuw als gevolg van de introductie van sterk bewerkte voedingsmiddelen en de toegenomen beschikbaarheid van suiker. Toch komen cariëslaesies niet alleen vanaf de twintigste eeuw voor. In een populatie uit de late Zweedse Vikingtijd, daterend uit ongeveer de tiende-twaalfde eeuw na Christus, zijn niet alleen de prevalentie en locatie van cariës, maar ook gebitsslijtage en andere tandheelkundige pathologie en anatomische variaties bestudeerd (Bertilsson et al, 2023).

Materiaal en methode. Tijdens opgravingen in 2005 in Varnham in de gemeente Skara, Zweden werden de ruïnes van een christelijke stenen kerk uit het begin van de elfde eeuw onthuld die was gebouwd op restanten van een nog oudere houten kerk. In de nabijheid van de kerk werd een uitgebreide begraafplaats met duizenden graven met een datering van de tiende-twaalfde eeuw gevonden. Hiervan zijn in totaal 300 graven geopend. Voor de tandheelkundige analyse (klinisch en met bitewing-röntgenopnamen) werden in totaal 3.293 gebitselementen geanalyseerd van 171 personen met een volledig of gedeeltelijk gebit van wie er 133 permanent en 38 een wisselgebit hadden.

Resultaten. De gemiddelde leeftijd van overlijden van de volwassenen was 35 jaar (range 14 tot meer dan 50 jaar). Van de gebitselementen (derde molaren werden uitgesloten) was 6% ante-mortem verloren gegaan. Van de populatie had 49% ten minste 1 cariëslaesie, waarbij de kinderen geen cariëslaesies hadden. Er was ook wortelcariës aanwezig. De gemiddelde DMT was 4,4. Van de onderzochte populatie had 4% een periapicale laesie. Bij 5 van de 133 personen was sprake van agenetische gebitselementen (laterale incisieven en tweede premolaren). Atypische habituele gebitsslijtage werd gevonden bij 7% van de populatie. Een van de personen had zijn tanden afgevijld. Ook werden enkele glazuurparels gevonden.

Beeld: Shutterstock

Beschouwing. Cariës en - interessant genoeg - ook wortelcariës kwam al bij de Vikingen voor. Het voorkomen van wortelcariës in de bestudeerde Vikingpopulatie zou in verband kunnen worden gebracht met parodontitis. Dit suggereert dat de Vikingen misschien ook al parodontitis hadden. Eerder onderzoek naar de voeding en mobiliteit van Varnhem Vikingen liet zien dat de bevolking grotendeels niet-lokaal was en veel mobiliteit had. Hun dieet leek voornamelijk te bestaan uit voedsel van het land met maar weinig vis, schaal- en schelpdieren.

Er zijn echter maar weinig wetenschappelijke publicaties over de tandheelkundige situatie van Zweedse Vikingen. Er is een publicatie over het Zweedse eiland Gotland waar melding wordt gemaakt van een hoge prevalentie van cariës, gebitsslijtage en dentoalveolaire infecties (Bertilsson et al, 2020). Een onderzoek onder IJslandse Vikingen spreekt over weinig cariëslaesies, maar een hoge mate van gebitsslijtage (Richter en Eliasson, 2008). Ten slotte lijkt bij ongeveer 30% van de Deense Vikingen cariës voor te komen, met weer gevorderde gebitsslijtage (Grøn, 1994).

Dit onderzoek geeft een mooi beeld van de mondgezondheid in Zweden tijdens de Vikingtijd.

Bron & Literatuur

Meer lezen? Log in of word abonnee

Winkelmandje

Er zitten geen programma's in het winkelmandje