Alloplastische materialen kunnen worden toegepast om de gelaatscontour te veranderen of te accentueren en om volume toe te voegen. De implantaten worden meestal subperiostaal geplaatst, maar kunnen ook supraperiostaal worden aangebracht. In het aangezicht worden vooral implantaten van solide siliconen, poreuze polyethyleen of poreuze hydroxylapatiet toegepast. Voor correcties in het middengezicht, het ondergezicht, de periorbita, de kaakhoek en de kin zijn voorgevormde implantaten in verschillende afmetingen beschikbaar. Complicaties zijn zeldzaam en betreffen veelal migratie van het ingebrachte implantaat en een ontsteking. Alternatieven voor augmentatie van het aangezicht zijn kaakosteotomieën en selectieve vettransplantaties. De verschillende technieken kunnen ook worden gecombineerd.