De relatie tussen de aanwezigheid van tandcariës in de tijdelijke dentitie en het ontstaan ervan in de blijvende dentitie is een aantal keer kortdurend onderzocht. In het onderhavige onderzoek werden 7- tot 9-jarigen 7 jaar lang gevolgd.
Was de gemiddelde prevalentie van tandcariës in de blijvende dentitie bij het begin van de metingen 16,7%, na 7 jaar was die gestegen tot 45,7%. Bij 22,1% van de kinderen die aan het begin een tijdelijke dentitie hadden zonder tandcariës, ontstond na 7 jaar ten minste 1 carieuze dentinelaesie in de blijvende dentitie terwijl dit laatste gebeurde bij 56,1% van de kinderen die reeds aan het begin een carieuze dentinelaesie in de tijdelijke dentitie hadden ontwikkeld. Kinderen met carieuze dentinelaesies in de tijdelijke dentitie hadden een 5 keer hogere kans op het ontwikkelen van carieuze dentinelaesies in de blijvende dentitie dan kinderen die een tijdelijke dentitie zonder tandcariës hadden.
Conclusie. Het onderzoek toont aan dat er 2 patronen van tandcariësontwikkeling bestaan: een langzaam en een snel stijgend patroon. De onderzoekers bevelen dan ook aan om verschillende cariësremmende maatregelen te gebruiken voor de 2 verschillende cariës-risicoprofielen.
Hall-Scullin E, Whitehead H, Milsom K, Tickle M, Su TL, Walsh T. Longitudinal study of caries development from childhood to adolescence. J Dent Res 2017; 96: 762-767.
Auteur(s) | J.E.F.M. Frencken |
---|---|
Rubriek | Excerpten |
Publicatiedatum | 9 februari 2018 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 125 - editie 2 - februari 2018; 122 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje