In het jaar 2000 sprak het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap in haar voorjaarsvergadering over ‘De zorg in het nieuwe millennium: de tandarts is een vrouw’. In de voordrachten klonk zorg over feminisering in de tandheelkunde. In 2014 zette het genootschap het thema nogmaals op de agenda. Nu werd stevig gediscussieerd, op basis van gepresenteerde feiten. De dominantie van de vrouwen in de tandheelkunde leek onafwendbaar. Wat betekent de massale entree van vrouwen in het tandartsberoep voor de mondzorg van de toekomst? Is er minder ambitie tot het ondernemerschap en wat betekent dit voor de organisatie van de mondzorg. Gaan er andere praktijkvormen ontstaan? In deze editie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde wordt de groeiende participatie van vrouwen in de mondzorg onder de loep genomen.
Op 3 mei 1968 stond ik in een zwart mantelpakje in de Kliniek voor Kaakchirurgie van het Stads- en Academisch Ziekenhuis Utrecht voor mijn mondelinge examen bij professor J.W.A. Tjebbes. Samen met 69 mannelijke en 5 vrouwelijke tandheelkundestudenten was ik in 1962 aangekomen in Utrecht. In 1968, het jaar van mijn afstuderen, stond de wereld in brand. De Vietnamoorlog woedde in alle hevigheid, Martin Luther King werd op 4 april vermoord, in Parijs kwamen studenten in opstand. En ik studeerde met 2 weken vertraging af, omdat de wortelstift van mijn gegoten opbouw 2 mm tekort was. Als jonge vrouwelijke tandarts werd ik welwillend toegelaten tot de professie. In de woorden van Broekman in 1966 in dit tijdschrift: “bij beschouwingen over toekomstige ontwikkelingen van ons vak zullen wij de vrouw meer in ons denken moeten betrekken”. We deden nog voor spek en bonen mee.
In het jaar 2000 sprak het Nederlandsch Tandheelkundig Genootschap in haar voorjaarsvergadering over ‘De zorg in het nieuwe millennium: de tandarts is een vrouw’. In de voordrachten klonk zorg over feminisering in de tandheelkunde. Pauline van Meurs, hoogleraar Bestuur van de gezondheidszorg aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, haalde die dag echter fel uit naar de tandartsen, die volgens haar behoorlijk achter de feiten aanliepen. In 2014 zette het genootschap het thema nogmaals op de agenda. Nu werd onder leiding van emeritus hoogleraar Sociologie Anneke van Doorne-Huiskes stevig gediscussieerd, op basis van gepresenteerde feiten. De dominantie van de vrouwen in de tandheelkunde leek onafwendbaar. Er was steeds meer bekend over de verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke tandartsen, zoals over hun taakopvatting en beroepsuitoefening. Op de opleidingen tandheelkunde was inmiddels meer dan de helft van de studenten vrouw. Het is duidelijk dat de man-vrouwverhouding van de beroepsgroep de komende jaren nog meer zal veranderen.
Wat betekent de massale entree van vrouwen in het tandartsberoep voor de mondzorg van de toekomst? Is er minder ambitie tot het ondernemerschap en wat betekent dit voor de organisatie van de mondzorg. Gaan er andere praktijkvormen ontstaan? In deze editie van het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde wordt de groeiende participatie van vrouwen in de mondzorg onder de loep genomen. Reina de Raat schetst een indringend beeld van de eigenzinnige, eerste vrouwelijke lector prothetische tandheelkunde in Nederland, mejuffrouw Jans Gretha Schuiringa, die niet ontkwam aan het vrouwbeeld van haar tijd (1887-1975) en de strijd met haar mannelijke collega’s moest aanbinden. Volgens Mineke van Essen ligt de genderdiscussie van de jaren 1950 en 1960, waarin mensen als Buytendijk (dé autoriteit op het gebied van de vrouwelijke psyche) vrouwen nog als wezenlijk anders dan mannen neerzetten, ver achter ons.
Anneke van Doorne-Huiskes neemt vervolgens het voortouw in het discours van deze editie: de diversiteit aan patiënten vraagt om vrouwen én mannen in de medische en tandheelkundige professies. Het beroep van tandarts moet aantrekkelijk blijven voor een verscheidenheid aan studenten.
We zijn de mythen voorbij, een aantal stereotyperingen zijn al doorgeprikt: vrouwelijke tandartsen worden zakelijker en onze jonge mannelijke collega’s willen ook in deeltijd werken. Daar wijst Katarina Jerković-Ćocić ons fijntjes op in haar betoog over de samenwerking tussen mondhygiënisten en vrouwelijke tandartsen. Josef Bruers en Brigitte van Dam leggen met de gegevens uit het Project Peilstations van het KNMT een stevige basis voor nadere reflectie op het thema. Het lijkt daarbij minder van belang de sekseverschillen te doorgronden. Mineke van Essen vult dat aan met de uitkomsten van een dit jaar gehouden digitale enquête onder mannelijke en vrouwelijke tandartsen. Zij vond vooral veel overeenkomsten tussen mannen en vrouwen. Zijn er dan geen verschillen? Het onderzoek van Bruers en Brand over musculoskelettale aandoeningen laat een genuanceerd beeld zien van de fysieke belasting in de opleiding en de beroepspraktijk en onderstreept het belang van ergonomie in het tandheelkundig curriculum.
Het was mijn persoonlijke wens vrouwen vanuit de 2 tandheelkundig specialismen voor het voetlicht te plaatsen: in een voor het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde uniek dubbelinterview toont Ellen Van Cann, mka-chirurg, haar onverschrokkenheid op de wijze waarop zij in een door mannen gedomineerde wereld aan het werk is gegaan. Lotte Veldhuijzen van Zanten, orthodontist en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Orthodontisten, voert met hart en ziel haar eigen orthodontiepraktijk.
Deze ‘vrouweneditie’ kwam tot stand onder de bezielende leiding van een jonge mannelijke hoofdredacteur. Met veel genoegen mocht ik uw gastredacteur zijn. Ik wens u veel leesplezier.
Elinor Bouvy-Berends, voormalig tandarts-gehandicaptenzorg
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | E.C.M. Bouvy-Berends |
---|---|
Rubriek | Thema: Vrouwen in de tandheelkunde |
Publicatiedatum | 3 november 2017 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 124 - editie 11 - november 2017; 531 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje