Toen ik mijn eerste tandarts-medewerker in mijn praktijk kreeg, was deze afgestudeerd aan het ACTA. Zelf ben ik in Groningen afgestudeerd. En meteen voelde ik het verschil: terwijl ik bijvoorbeeld meerdere gebitsprothesen had gemaakt en daarin inmiddels ook echt bedreven was geworden, had de afgestudeerde ACTA-tandarts slechts samen met een andere student 1 gebitsprothese gemaakt. Ook maakte ik begrotingen in kleine stappen zodat die voor de patiënt makkelijk te accepteren waren. Mijn zzp’er had stage gelopen in een arme streek in Zuid-Amerika en er een mooie scriptie over geschreven. Maar in mijn praktijk was ze aan het eind van de werkdag nog met volle inzet bezig uitgebreide behandelplannen te schrijven. Die behandelplannen hadden het averechtse effect dat ze de patiënten tot wanhoop dreven, niet alleen vanwege hun omvang, maar ook vanwege de kosten. Ik was dan ook blij toen ik op een gegeven moment een tandarts-medewerker kreeg die in Groningen was afgestudeerd. Net als ik, maar dan 30 jaar later. Waarschijnlijk veel praktischer en goed onderlegd in de prothetiek, was mijn inschatting... Later kregen de ‘Nijmeegse’ tandartsen weer mijn voorkeur, want die wisten veel van composiet, leek me zo. Ondertussen had ik ervaren dat elke tandarts een tijdje in een praktijk moet ‘wennen‘ om daarna de positie te vinden waarin zowel de tandarts als de patiënten zich happy voelen. Na verloop van tijd krijgt een tandarts dan vanzelf een eigen trouwe patiëntenkring. Heel intrigerend in dit kader is de bijdrage van Denise van Diermen die met de opleidingsdirecteuren van de 3 Nederlandse tandheelkundeopleidingen gesprekken voerde over de soorten tandartsen die zij opleiden.
Een interessante bijdrage betreft de mondhygiëneproducten van Blue®m. De claims van Blue®m zijn onder een wetenschappelijke loep gehouden en dan blijkt aan de diverse bewijzen over de werkzaamheid nog wel wat te ontbreken. Wat me in ieder geval bijblijft, is dat Blue®m honing bevat, want dat zou de mondhygiëne bevorderen doordat honing in de mond wordt omgezet tot waterstofperoxide en gluconolactone. Heerlijk toch?
Over de ziekte van Parkinson hebben we al meerdere keren kunnen lezen in het NTVT, maar nu is heel praktisch aangetoond dat naarmate de duur en de progressie van de ziekte toenemen ook de mondgerelateerde klachten toenemen: kauwproblemen, afbijtproblemen en een droge mond. Deze patiënten verdienen daarom bijzondere aandacht van hun tandarts en mondhygiënist.
Uit de ziekenhuiswereld komen 2 belangrijke artikelen over potentieel ernstige situaties waarin patiënten zich kunnen bevinden als we ze in de stoel krijgen. Ten eerste een bijdrage over de mondproblemen bij patiënten die een stamceltransplantatie hebben ondergaan, bijvoorbeeld vanwege leukemie, een lymfoom of de ziekte van Kahler. Als het stamceltransplantaat afkomstig is van een donor kunnen die cellen zich richten tegen de weefsels van de patiënt, met ernstige gevolgen. De heftige verschijnselen en wat te doen als tandarts en mondhygiënist worden uitgebreid besproken.
Ten tweede een artikel over ghost-cellen, zeg maar gerust 'schimmige spookcellen'. Bij een verdachte zwelling en een wat afwijkende radiolucentie is het goed om het ‘niet pluis’ gevoel te laten spreken en de patiënt door te sturen voor uitgebreid beeldvormend en histologisch onderzoek.
Ten slotte aandacht voor het verslag van bergen werk: het onderzoek naar de cariëservaring bij 17- en 23-jarigen in Nederland. Uit de lawine van resultaten pik ik er 1 uit: de gemiddelde hoeveelheid cariëservaring was 10,8 als er minder dan 2 keer per dag werd gepoetst tegenover 6,8 als er wel 2 keer per dag werd gepoetst. Zeg maar: 50% meer cariës als je in plaats van 2 keer slechts 1 keer per dag poetst. Uit de enquête blijkt dat minstens 40% van de 23-jarigen slechts 1 keer per dag poetst. Het betekent dat alle mondzorgverleners jongeren moeten motiveren om minstens 2 keer per dag te poetsen. Dat is een gedragsverandering en over hoe je die tot stand brengt zijn belangrijke aanwijzingen gegeven door A.J.E. Smith in de NTVT-edities van maart en december 2019 (zie kader).
drs. Aad van Luijk, redacteur
Meer lezen? Log in of word abonnee
Auteur(s) | A. van Luijk |
---|---|
Rubriek | Redactioneel |
Publicatiedatum | 7 februari 2020 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 127 - editie 2 - februari 2020; 71 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje