Een 49-jarige gezonde vrouw meldde zich met pijn en een branderig gevoel in de mond bij een afdeling Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie. De klachten bestonden al 1 jaar en bemoeilijkten het eten. Klinisch onderzoek toonde witte, niet afschraapbare, plaqueachtige laesies op het slijmvlies van de wangen en tong. Door een andere zorgverlener werd een biopt genomen en de diagnose lichen planus gesteld, waarna behandeling met triamcinolon-mondpasta en later clobetasol-mondspoeling werd gestart. Beide behandelingen hadden onvoldoende effect. Een nieuw biopt stelde de diagnose orale lichen sclerosus vast. Lichen sclerosus is een mucocutane aandoening die meestal in de anogenitale regio voorkomt, terwijl de orale variant zich als witte plaques manifesteert. De differentiële diagnose bestond uit orale lichen planus, orale manifestaties van systemische sclerose (sclerodermie) en leukoplakie. Wanneer andere vormen van corticosteroïdtherapie niet het gewenste resultaat opleveren, kan een intralaesionale injectie van triamcinolonacetonide worden overwogen, wat in deze casus effectief bleek te zijn.
A healthy, 49-year-old healthy woman presented at a maxillofacial surgery department with pain and a burning sensations in the mouth. She had experienced the discomfort for a year and it had made eating difficult. Clinical examination revealed white, plaque-like lesions on the buccal mucosa and tongue that could not be scraped off. A biopsy was taken by another health professional and oral lichen planus was diagnosed; treatment with triamcinolone dental paste and later clobetasol mouthwash followed. Neither treatment was sufficiently effective. A new biopsy confirmed a diagnosis of oral lichen sclerosus. Lichen sclerosus is a mucocutaneous condition commonly affecting the anogenital region, while the oral variant presents as white plaque. The differential diagnoses consisted of oral lichen planus, oral manifestations of systemic sclerosus (scleroderma) and leukoplakia. When other kinds of corticosteroid therapy are insufficiently effective, an intralesional injection of triamcinolone acetonide might be considered, which proved to be effective in this case.
Auteur(s) |
E.F.A. Dagal
K. Delli A.I. Fatta B. van der Vegt G.F.H. Diercks A. Vissink J.M. Alberga |
---|---|
Rubriek | Casuïstiek |
Publicatiedatum | 4 november 2024 |
Editie | Ned Tijdschr Tandheelkd - Jaargang 131 - editie 11 - november 2024; 473-477 |
DOI | https://doi.org/10.5177/ntvt.2024.11.24067 |
Er zitten geen programma's in het winkelmandje